Site pictogram Mevrouw Tok

Denk om de buren…

buren

Wij wonen in een appartement en we hebben met onze naaste buren erg goed contact. We lopen niet de vloer bij elkaar plat, maar kunnen wel vragen of de een wil kijken wat er met de meterkast aan de hand is. En een normaal gesprek met elkaar voeren. Als de een moet werken, wacht de ander eventueel wel de Ziggo-monteur op.

De minder ideale buren

Ik woon hier pas… 2 of 3 jaar? En ik ben nu 9 jaar uit huis (ik ben ook een jaar teruggekeerd naar het ouderlijk huis, dat jaar tel ik niet mee). Ongeveer eens in de anderhalf jaar ben ik verhuisd. Ik woon hier al bijna langer dan in mijn vorige flat. En ik heb af en toe heel vreemde buren gehad. Ik ben zelf misschien ook niet de ideale buurvrouw en ik heb blijkbaar het talent om vreemde mensen aan te trekken.

  1. De bajesklant. Ik heb naast een man gewoond die regelmatig in de gevangenis zat. Hij fokte ook honden. Ik ben daar één keer geweest voor een pakket, wat zijn vrienden hadden aangenomen. Het lag er binnen vol met drollen en er waren zoveel honden… Op een gegeven moment merkte ik dat er niemand meer in het appartement kwam en er weer een nest bij was gekomen. Toen heb ik de dierenambulance gebeld. En hij mocht voorlopig geen honden meer houden. Een maand later had hij ze toch. Hij woont er niet meer; de hele wijk is tegen de vlakte gegaan en er zijn gezinnen in de nieuwe huizen komen wonen.
  2. De knipperlichtrelatie. Nou ja, ik woonde in een studentenhuis met een paar vrouwen. Net de puberteit ontgroeid. Mijn naaste buurvrouw had een vriend. Aardige jongen, lief voor zijn vriendin. Maar oh wee als hij teveel foto’s likete op de Facebook-accounts van andere meisjes… Ik heb de gesprekken letterlijk door de dubbele gipswand gehoord. Schreeuwen tegen elkaar… Maar ’s avonds was alles weer goed en hoorde ik ook alles wat ik niet hoefde te horen door de gipswand heen…
  3. De bedreiger. In hetzelfde studentenhuis zat een jongedame die eerst heel aardig tegen me deed, maar me op een gegeven moment bedreigde… omdat ik wat langer deed over het douchen. Dat was voor mij de druppel, want ik voelde me niet meer veilig. Toen ben ik verhuisd. Laatst zocht ik haar op; ze is gelukkig goed terecht gekomen.
  4. De onwennige onderbuur. Op een gegeven moment verhuisde ik naar een maisonnette in een slapend dorpje. Ik had openslaande deuren in combinatie met een Frans balkon. Op een goede avond besloot ik kennis te maken met de onderbuurvrouw, die altijd vrijstaand had gewoond. Ik heb de hele avond daar gezeten voor haar levensverhaal. Maar ik werkte parttime, zij fulltime. En ze had een hond. ’s Morgens moest de hond de achtertuin in en poepte hij de tuin onder. De drollen werden nooit opgeruimd. En hij blafte de hele dag, ’s avonds mocht hij weer naar binnen. Ik kon vanwege de poeplucht niet eens de deuren opendoen. Ik heb me vrij koest gehouden; ik woonde er maar net. Toen kwam ze opeens meerdere keren per week klagen dat het om 8 uur ’s avonds echt wel rustig moest zijn, want dan wilde zij slapen. Ik had wel eens bezoek en we praatten zacht, altijd gingen de schoenen uit… Ik mocht op een gegeven moment niet eens meer ’s avonds afwassen, omdat het bestek teveel klingelde. Mijn akoestische gitaar stemmen was een no-no, want dat hoorde ze in haar huis. Toen zei ik wat over de hond. Nou… dat was helemaal tegen het zere been, want het hondje blafte nooit tegen hààr! En ze ruimde altijd de poep op, zei ze. Uiteindelijk verhuisde ze weer naar een vrijstaand huis; ze kon er niet tegen buren te hebben.
  5. Catweasel en zijn zoon. Er woonde een vader met een volwassen zoon naast me. Ook zij hadden een hond. De vader was een apart figuur; Catweasel, maar dan in een trainingspak. De zoon dealde buitenshuis. Er was altijd ruzie over de hond, want niemand wilde hem uitlaten. Uiteindelijk poepte de hond op de trap en weigerden ze het op te ruimen. En ze lieten regelmatig hun vuilnis in de gang naar de schuur staan. Het waren zoveel zakken, dat ik mijn fiets niet in mijn eigen schuur kon zetten. Toen ik er wat van zei was ik een zeikwijf en besloten ze om twee uur ’s nachts keiharde muziek op te zetten.
  6. Onderverhuur met plantjes. Mijn volgende flat was goedkoop. Mijn onderburen hadden 2 kinderen. Op een gegeven moment konden ze eerder in hun nieuwe huis, maar om kosten te beperken, hadden ze de flat onder mij onderverhuurd. Ik dacht dat het tijdens de overbruggingsperiode leeg stond. Op een gegeven moment had ik een stroomstoring. Het was maar een paar uur. Ik had kaarsen, geen probleem. In die week gebeurde het nog een keer. Om 10 uur ’s avonds. Ik vertrouwde het niet. Om twee uur ’s nachts kwam er een monteur, normaal deed hij de wijkkasten. En hij zei: ‘Weet je dat je boven een wietplantage woont?’ De volgende dag werd het huis leeggeruimd. De oorspronkelijke huurder wist het niet en was in tranen. Hij was bang voor zijn reputatie en had geen idee wie hij in zijn goedkope appartement had gehaald. Na de ontruiming hebben er alweer twee verhuizingen plaatsgevonden. Nu woont er een dealer.

Ik heb best wel wat te stellen gehad met mijn buren. Dit waren wel de ergste gevallen, hoor. Mijn Poolse bovenburen zijn inmiddels verhuisd. Ik ben benieuwd wat voor nieuwe buren ik krijg. Ik hoop dat ze net zo zijn als mijn naaste buren, want daar kan ik op aan. In mijn huidige woning vind ik het zo heerlijk rustig en ik hoor altijd van anderen dat het zo’n herrie is. Nee hoor. Valt mee. Leef- en klusgeluiden vind ik prima, die maak ik zelf ook.

Hebben jullie een beetje geluk met jullie buren?

Mobiele versie afsluiten